BLOG
|
12.09.2017

Centraal ventilatiesysteem in gebouwen: Het juiste ontwerp voor een storingsvrije bedrijfsvoering

Het thema energie efficiency is en blijft een van de belangrijkste toponderwerpen binnen de bouwwereld.

De reden daarvoor zijn onder andere de voorschriften op energiegebied van de EnEv vwb. renovatie en nieuwbouw van woongebouwen en kantoren. Vooral de buitenschil van gebouwen moet daarom luchtdicht geïsoleerd worden om zo de warmte in de winter alsook de opgewekte koeling in de zomer zo goed mogelijk binnen het gebouw te houden. Een streven dat positief uitwerkt op de energiekosten, echter een negatief resultaat oplevert tav. de uitwisseling van verse lucht. De natuurlijke luchtcirculatie die voorheen plaatsvond via ramen, voegen etc. valt weg waardoor er verbruikte lucht en mogelijk schadelijke stoffen in de ruimte blijven hangen. Daarnaast zal de onstane vochtigheid ook in de ruimte blijven hangen welke een opmaat kan geven tot schimmelvormings.

Om dit te voorkomen moeten de gebruikers van de ruimtes binnen gebouwen theoretisch elke 2 uur deze ruimtes luchten, dit is in de praktijk veelal een ondoenlijke zaak om te bewerkstelligen. De De Duitse wet op de bouwnijverheid (GEG) houdt rekening met dit feit en stelt daarom eisen aan de minimale luchthoeveelheid welke moet worden uitgewisseld, dit wordt geregeld via de DIN 1946-6. Conform deze DIN norm moet er bij renovaties en nieuwbouw een projectmatig beluchtingsconcept worden opgesteld. Architecten en adviseurs worden hierin verantwoordelijk gesteld. Deze verantwoordelijkheid komt erop neer dat ze de uitvoerende aannemer op de richtlijnen volgens DIN 1946-6 moeten wijzen. Wanneer dit wordt verzuimd kan de aannemer ingeval van gevolgschade deze op hun verhalen. Er hoeft echter geen schade te onstaan wanneer er wordt gekozen voor de installatie van met ventiloren uitgeruste be – en ontluchtingsystemen, dit kan in een centraal of decentrale setting worden uitgevoerd. Deze kan dan automatisch de lucht binnen de ruimte controleren en reguleren. Vooral bij centrale installaties komt er op het gebied van de isolatie van deze systemen een en ander kijken.

Centrale ventilatiesystemen: Het verschil wordt gemaakt bij het ontwerp

Bij een decentraal ventilatiesysteem wordt inbouwapparatuur in de buitenwand of direkt in het metselwerk verwerkt. Omdat hierbij veelal leidingwerk benodigd is welk arbeidsintensief is vwb de montage ervan, komt deze vorm van ventilatie voornamelijk in beeld bij toepassing in bestaande gebouwen en van afzonderlijke woonruimtes.

De installatie van een centraal ventilatiesysteem daarentegen is veel arbeidsintensiever gedurende het ontwerp en eigent zich voor de toepassing in grote renovaties en nieuwbouwprojecten. In het kader van centrale afvoer- en beluchtingtechniek word er bijvoorbeeld in de kelder van het gebouw een centraal ventilatiesysteem met een afvoer en toevoer ventilator geinstalleerd. Vanuit deze ventilatoren lopen er dan leidingen door het gehele gebouw. Het centrale ventilatiesysteem controleert daarbij de lucht in meerdere ruimtes.

 zentrale_lueftung

Bij de centrale afvoertechniek wordt de lucht centaal afgevoerd en verse lucht decentraal toegevoerd, waardoor de ruimtes afzonderlijk aangestuurd kunnen worden. Bij beide systemen ontstaat er een onderdruk welke door de buitenwand ventielen weer wordt gecompenseerd. Om het gehele systeem langdurig storingsvrij te houden moeten de leidingen in ieder geval geïsoleerd worden. Bijkomend voordeel: de vakkundige isolatie van de luchtkanalen waarborgt een efficiёnte warmteterugwinning waarbij de warmte van de afvoerlucht aan de verse aanvoerlucht wordt overgedragen.

 

1. Leidingen met koude lucht die door warme ruimtes lopen
Deze situatie komt het meeste voor bij buiten- en afvoerlucht. Het probleem ligt hier in de temperatuurverschillen: is de temperatuur in de leiding lager dan de buitentemperatuur dan ontstaat er op de buitenkant van de leiding condensatie met mogelijke corrosie tot gevolg. De vochtigheid op de leiding vormt bovendien een voedingsbodem voor bacteriegroei welke de gezondheid kan schaden.

Om condensatie te voorkomen moet de isolatie een zo hoog mogelijk diffusieweerstands-getal hebben, dwz. de isolatie mag zich niet met water volzuigen. Kaiflex isolatiematerialen blinken hier uit met waardes tot μ ≥ 10.000. De isolatie is bovendien antibacterieel wat een positieve uitwerking op de luchtkwaliteit in de ruimte heeft.

Bij ongeïsoleerde buitenwanddoorvoeren moet er absoluut op worden gelet dat de isolatie tot in het koude gedeelte van de buitenwand wordt doorgezet. Volgens de DIN 1946-6 moet de isolatiedikte minstens 60 mm en de afvoerluchtleiding binnen het gebouw minstens 40 mm bedragen.


2. Leidingen met warme lucht die door koude ruimtes lopen
Deze situatie doet zich meestal voor bij toevoer- en afvoerleidingen. Ook hier kunnen temperatuurverschillen voor problemen zorgen. Ongeïsoleerde leidingen leveren aantoonbare energieverliezen op. Bovendien kan er op de binnenzijde van het afvoerkanaal condensatie ontstaan.

Volgens de DIN 1946-6 moet de isolatie een warmtegeleidingscoёfficiёnt hebben van λ = 0,045 W/(m*K). Kaiflex isolatiematerialen hebben een waarde tot 0,033 W/(m*K) en voldoen daarmee meer dan prima aan deze eis.

De benodigde dikte van het isolatiemateriaal is afhankelijk van de buitentemperatuur, dus maakt het een verschil of de leiding op een dak ligt of door een kelder loopt. Door de DIN 1946-6 worden minimale isolatiediktes voor luchtleidingen aangegeven voor verschillende situaties die zich buiten de thermische schil bevinden (bijvoorbeeld niet verwarmde kelder of dakverdieping).


3. Leidingen met warme lucht die door warme ruimtes lopen
Hier spelen de eerder genoemde problemen geen rol. Moeten de leidingen echter beschermd worden tegen bijvoorbeeld een stuclaag waarbij een reactie tussen materialen mogelijk is dan wordt hier eveneens een isolatielaag aanbevolen.


4. Geluidsbeheersing
Uit de praktijk blijkt dat mensen het storend en onaangenaam vinden wanneer er geluiden worden waargenomen die worden veroorzaakt door luchtstromen. Door de DIN 4109 norm na te leven wordt er gewaarborgd dat er een ontkoppeling van lucht en installatie geluid plaatsvindt, Kaimann isolatiematerialen zorgen hier voor een afdoende trillingontkoppeling Opencellig isolatiemateriaal reduceren geluid; wanneer geluidsgolven in het materiaal binnendringen wordt trillingsenergie van het geluid omgezet in wrijvingsenergie.

 

(1) Defenities van luchtleidingen
Buitenluchtleiding : Transport van verse lucht van buiten het gebouw naar de centrale ventilatielucht- unit
Uitlaatluchtleiding: Transport van afvoerlucht naar buiten
Toevoerluchtleiding: Transport van opgewarmde lucht van het centrale systeem naar de ruimtes
Afvoerluchtleiding: Transport van gebruikte ruimtelucht naar ventilatielucht-unit

http://www.pluggit.com/portal/de/2-17-welche-luftleitungen-sind-wiezu-daemmen--207
https://dezentrale-lueftung.com/daemmung-von-luftleitungen/
https://www.haustec.de/kaelte-klima/lueftungstechnik/5-fehler-bei-der-montage-einer-zentralen-wohnungslueftung